Matrix (configuratie)

Matrix toevoegen aan weergaven

Als u livebeelden naar een MatrixGeslotenProduct dat in bepaalde bewakingssystemen is geïntegreerd en waarmee livecameraweergaven op externe computers kunnen worden bestuurd voor gedistribueerde weergave. Computers waarop u Matrix-beelden kunt weergeven, worden Matrix-ontvangers genoemd.-ontvanger wilt verzenden, moet u eerst het onderdeel Matrix toevoegen aan een weergave. Alleen vanuit de weergave zelf kan de gebruiker de beelden naar een Matrix-ontvanger verzenden.

  1. Sleep in de instelmodus het element Matrix vanuit het deelvenster Systeemoverzicht naar de positie in de weergave waar u Matrix-inhoud wilt toevoegen. Er wordt een blauwe rand weergegeven die aangeeft dat de positie in de weergave Matrix-inhoud bevat.
  2. Wanneer u een Matrix-positie selecteert, kunt u de eigenschappen ervan opgeven in het deelvenster Eigenschappen.

    Tijdens de weergave van livebeelden of opgenomen beelden kunt u dubbelklikken op een Matrix-positie (of op een andere camerapositie in een weergave) om deze te maximaliseren. Indien gemaximaliseerd, worden beelden van camera’s in de Matrix-positie standaard in volledige kwaliteit weergegeven, ongeacht de geselecteerde beeldkwaliteit. Als u wilt zorgen dat de geselecteerde beeldkwaliteit ook van toepassing is op gemaximaliseerde beelden, schakelt u het selectievakje Behouden indien gemaximaliseerd in.

  3. Herhaal bovenstaande stappen voor elke Matrix-positie die u wilt toevoegen.

Matrix instellingen

In de instelmodus kunt u in het deelvenster Eigenschappen (zie Camera-instellingen) de instellingen voor MatrixGeslotenProduct dat in bepaalde bewakingssystemen is geïntegreerd en waarmee livecameraweergaven op externe computers kunnen worden bestuurd voor gedistribueerde weergave. Computers waarop u Matrix-beelden kunt weergeven, worden Matrix-ontvangers genoemd.-posities opgeven.

Naam

Beschrijving

Vensterindex

Hiermee kunt u de volgorde van de Matrix-positie wijzigen door een ander nummer te kiezen. U kunt alleen een nummer kiezen binnen het bereik dat wordt bepaald door het aantal Matrix-posities in de weergave. 1 is de primaire positie, waarin altijd videobeelden van de meest recente gebeurtenis worden weergegeven. In positie 2 worden videobeelden weergegeven van de daarvoor gedetecteerde gebeurtenis. In positie 3 worden videobeelden weergegeven van de gedetecteerde gebeurtenis vóór de gebeurtenis in positie 2, enzovoort.

Verbindingsinstellingen...

Hiermee kunt u de TCPGeslotenTransmission Control Protocol, een protocol (ofwel standaard) dat wordt gebruikt voor het verzenden van gegevenspakketten via netwerken. TCP wordt vaak gecombineerd met een ander protocol, IP (Internet Protocol). Met deze combinatie, die bekendstaat als TCP/IP, kunnen gegevenspakketten gedurende langere perioden heen en weer worden verzonden tussen twee punten in een netwerk. TCP/IP wordt gebruikt wanneer computers en andere apparaten op internet worden aangesloten.-poort en het Wachtwoord opgeven voor het overbrengen van Matrix-beelden van de XProtect VMS-server naar de XProtect Smart Client-weergave. Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer Matrix-positie 1 is geselecteerd; andere Matrix-posities verkrijgen de verbindingsinstellingen zoals opgegeven voor positie 1. De TCP-poort die standaard voor Matrix wordt gebruikt, is 12345. Raadpleeg de systeembeheerder als u wilt weten welk poortnummer of wachtwoord u moet gebruiken.