Cameranavigatie (configuratie)

Voordat u de cameranavigatieGeslotenEen functie van waarmee u alle camera’s ten opzichte van elkaar kunt bekijken, bijvoorbeeld als een plattegrondweergave. Met cameranavigatie kunt u vanuit één weergave van de ene camera naar de volgende navigeren. kunt gebruiken, moet u het volgende doen:

  1. Stel een kaart in. Zie Kaarten toevoegen aan weergaven.
  2. Voeg camera’s toe aan de kaart.
  3. Voeg de cameranavigatie toe aan een weergave.
  4. (optioneel) Definieer de eigenschappen voor hoe u wilt dat de cameranavigatie de weergaven toont. Zie Instellingen voor cameranavigatie.

Cameranavigatie toevoegen aan weergaven

Met een cameranavigatie kunt u een volledig overzicht van een gebied instellen door alle camera’s die het gebied bestrijken toe te voegen in een enkele weergave. Dit is bijvoorbeeld nuttig wanneer u iemand rond een gebouw wilt kunnen volgen. Terwijl de persoon beweegt, kunt u naar de volgende camera schakelen. Raadpleeg Cameranavigatie (verklaard) voor meer informatie.

Volg deze stappen:

  1. Klik op Instellingen om de instelmodus te openen.

    Selecteer een 1x1-weergave om de cameranavigatie optimaal te gebruiken en de cameraweergaven in het rechterdeelvenster te kunnen bekijken.

  2. Sleep de cameranavigatie vanuit het deelvenster Systeemoverzicht naar de weergave.
  3. In het venster Basiskaart en camera selecteren selecteert u de kaart op basis waarvan u wilt navigeren.
  4. Klik op de camera die u wilt selecteren als standaardcamera bij het openen van de cameranavigatie en klik vervolgens op OK.
  5. Klik opnieuw op Instellingen om de instelmodus af te sluiten.

Instellingen voor cameranavigatie

In het deelvenster Eigenschappen (zie Camera-instellingen) kunt u deze instellingen voor de cameranavigatieGeslotenEen functie van waarmee u alle camera’s ten opzichte van elkaar kunt bekijken, bijvoorbeeld als een plattegrondweergave. Met cameranavigatie kunt u vanuit één weergave van de ene camera naar de volgende navigeren. opgeven.

Naam

Beschrijving

Basiskaart en camera

Hiermee worden de kaart en de standaardcamera weergegeven waarop de cameranavigatie is gebaseerd. U kunt deze instellingen wijzigen door op de knop te klikken om het dialoogvenster Basiskaart en camera selecteren te openen.

Maximale aantal camera-aanduidingen

Selecteer het maximale aantal camera’s dat u in de hoofdweergave wilt tonen. Elke camera wordt weergegeven met een camerapictogram . U kunt een onbeperkt aantal camera’s tonen.

Richting van camera-aanduiding

Selecteer Relatief ten opzichte van geselecteerde camera als u de locatie en richting van de camera’s wilt weergeven vanuit het perspectief van de camera
of
Selecteer Relatief ten opzichte van kaart als u de locatie en richting van de camera’s vanuit het bovenaanzicht van de kaart wilt weergeven.

De geselecteerde camera is altijd de centrale camera.

Maximale aantal camera’s in voorbeeld

Selecteer het maximale aantal camera’s dat u in het voorbeeldvenster wilt tonen. Alleen de camera’s die op het scherm zichtbaar zijn, maken gebruik van de systeembronnen. Het maximale aantal camera’s dat u kunt tonen is 20.

Hoe meer camera’s u in het voorbeeld toont, hoe meer systeembronnen dit in beslag neemt.