Cameranavigatie (configuratie)
Voordat u de cameranavigatieEen functie van waarmee u alle camera’s ten opzichte van elkaar kunt bekijken, bijvoorbeeld als een plattegrondweergave. Met cameranavigatie kunt u vanuit één weergave van de ene camera naar de volgende navigeren. kunt gebruiken, moet u het volgende doen:
- Stel een kaart in. Zie Kaarten toevoegen aan weergaven.
- Voeg camera’s toe aan de kaart.
- Voeg de cameranavigatie toe aan een weergave.
- (optioneel) Definieer de eigenschappen voor hoe u wilt dat de cameranavigatie de weergaven toont. Zie Instellingen voor cameranavigatie.
Cameranavigatie toevoegen aan weergaven
Met een cameranavigatie kunt u een volledig overzicht van een gebied instellen door alle camera’s die het gebied bestrijken toe te voegen in een enkele weergave. Dit is bijvoorbeeld nuttig wanneer u iemand rond een gebouw wilt kunnen volgen. Terwijl de persoon beweegt, kunt u naar de volgende camera schakelen. Raadpleeg Cameranavigatie (verklaard) voor meer informatie.
Volg deze stappen:
- Klik op Instellingen om de instelmodus te openen.
Selecteer een 1x1-weergave om de cameranavigatie optimaal te gebruiken en de cameraweergaven in het rechterdeelvenster te kunnen bekijken.
- Sleep de cameranavigatie vanuit het deelvenster Systeemoverzicht naar de weergave.
- In het venster Basiskaart en camera selecteren selecteert u de kaart op basis waarvan u wilt navigeren.
- Klik op de camera die u wilt selecteren als standaardcamera bij het openen van de cameranavigatie en klik vervolgens op OK.
- Klik opnieuw op Instellingen om de instelmodus af te sluiten.
Instellingen voor cameranavigatie
In het deelvenster Eigenschappen (zie Camera-instellingen) kunt u deze instellingen voor de cameranavigatieEen functie van waarmee u alle camera’s ten opzichte van elkaar kunt bekijken, bijvoorbeeld als een plattegrondweergave. Met cameranavigatie kunt u vanuit één weergave van de ene camera naar de volgende navigeren. opgeven.
Naam |
Beschrijving |
---|---|
Basiskaart en camera |
Hiermee worden de kaart en de standaardcamera weergegeven waarop de cameranavigatie is gebaseerd. U kunt deze instellingen wijzigen door op de knop |
Maximale aantal camera-aanduidingen |
Selecteer het maximale aantal camera’s dat u in de hoofdweergave wilt tonen. Elke camera wordt weergegeven met een camerapictogram |
Richting van camera-aanduiding |
Selecteer Relatief ten opzichte van geselecteerde camera als u de locatie en richting van de camera’s wilt weergeven vanuit het perspectief van de camera De geselecteerde camera is altijd de centrale camera. |
Maximale aantal camera’s in voorbeeld |
Selecteer het maximale aantal camera’s dat u in het voorbeeldvenster wilt tonen. Alleen de camera’s die op het scherm zichtbaar zijn, maken gebruik van de systeembronnen. Het maximale aantal camera’s dat u kunt tonen is 20. Hoe meer camera’s u in het voorbeeld toont, hoe meer systeembronnen dit in beslag neemt. |